“Moet je nou toch horen wat ik heb ontdekt!”
Marlies kijkt op van haar werk. Ze weet hoe laat het is: als ik naar beneden kom gestommeld met zo’n opgewonden tred, dan is er iets ingrijpends gebeurd, daarboven in mijn werkkamer.
“Ik heb heel toevallig gevonden, dat ‘onze’ Anna Raedermeckers in 1732 peettante was van de dochter van een bokkenrijder. Hier, moet je kijken.”
Type |
Doop |
Bron |
Schinnen, Dionysius: DHO register 1715 – 1736 |
Feit datum |
11-04-1732 |
Plaatsnaam |
Schinnen |
Geneatomen |
Dopeling |
Witmaeckers, Anna |
Geboortedatum=<=11-04-1732 |
Vader van de dopeling |
Witmaeckers, Henricus |
|
Moeder van de dopeling |
Mengelers, Mechtildis |
|
Doopgetuige |
Mengelers, Theodorus |
|
Doopgetuige |
Raedermeckers, Anna |
|
Vervangende doopgetuige |
de Macker, Wilhelmus |
|
|
Byzonderheden |
|
Transcriptie |
1732 Eodem Anna Witmaeckers filia Henrici Witmaeckers et Mechtildis Mengelers conjugum. Est baptizata. Suscipientibus Wilhelmo de Macker loco Theodori Mengelers et Anna Raedermeckers. |
(Dank www.allelimburgers.nl...)
De pastoor heeft eronder geschreven: Anna Witmaeckers, dochter van het echtpaar Hendric Witmaeckers en Mechtild Mengelers. Doopgetuigen zijn Willem de Macker (dat was de koster) en Anna Raedermekers.
Toen ben ik gaan zoeken wie Hendric Witmaeckers is. Die was veldbode in Schinnen, zeg maar: de veldwachter. Hij woonde achter de kerk, tegenover de uitgang van waar nu het kerkhof is, naast de gemeintegats. Die bestaat niet meer. Zijn huis ook niet. Dat is afgebroken en er mocht 100 jaar niet meer worden gebouwd. Weet je waarom? Hendric was bokkenrijder. Ze hebben hem op 22 oktober 1743 aangehouden en op 17 december van datzelfde jaar gewurgd op de Danikerberg.”
O ja. Dat bordje weer dat bij de uitgang van de begraafplaats staat, opeens herinneren we het ons weer.
Bokkenrijders vormden –zo gaat althans het verhaal- een bende van honderden misdadigers, die ’s nachts inbraken in kerken en grote boerderijen. Dat gebeurde met veel geweld en manschappen, soms met dertig of veertig man. Althans- dat vertelden de gearresteerden onder (bedreiging van) tortuur. In bijna duizend processen zijn honderden mannen en een enkele vrouw veroordeeld en opgehangen of gewurgd.
Anna peettante bij een bokkenrijder? Wat zit hier voor verhaal achter? Verkeert ze op zo’n goede voet met een familie, waarvan de man eerst een (bescheiden) overheidsfunctie bekleedt en later wordt gewurgd als misdadiger? Waarom trouwens? Wegens corruptie misschien? En had ze meer van dit soort dubieuze contacten?
Hoog tijd om samen de historische feiten op een rijtje te zetten en te filosoferen wat er mogelijk allemaal is gebeurd.
Ja. Wat weten we eigenlijk van Anna?
Ze is een piepjonge moeder van 16 als ze in 1721 in Schinnen aankomt met haar vriend Jean en haar bijna tweejarige zoontje.
We weten niets van het hoe en waarom van haar ‘voortijdige’ zwangerschap. Heeft ze zich met haar veertien jaar laten ‘opknappen’ door de acht jaar oudere Jean? Was het een ongelukje? Het gevolg van roekeloze wildheid? Wilde ze weg van thuis?
Of was het ‘echte liefde’?
Dan sterft Jean op de dag van aankomst. Ze staat er opeens alléén voor met haar kleine Joes.
Tussen 1721 en 1732 weten we niets van haar. Wat heeft ze gedaan die jaren? In die tijd was haar positie in een klein katholiek dorp tamelijk kansloos. Meisjes als Anna wachtten armoe en ellende, daarvan getuigen talloze documenten uit die tijd. Hoeveel arme meisjes en dienstmeisjes hebben –tot in de twintigste eeuw – in hun wanhoop niet geprobeerd om hun onwettige kindjes te verdrinken? Waarvoor ze dan ook nog eens genadeloos werden gestraft.
(Dank, Historica, oktober 1999…)
Is het dan vreemd om te bedenken dat ze in die situatie in contact is gekomen met arme, criminele milieus?
Goed. In 1732 is ze dus peettante bij de veldwachter, die straks beschuldigd gaat worden van ernstige dingen. Hoe zal daarop gereageerd zijn in de familie Piron/Petri? Dat wil zeggen door heeroom, pastoor Petri en Henri Petri, de enige van de vier kinderen die nog leeft?
Maar wacht eens even… Henri Petri… Ik had toch ontdekt dat Anna peettante was bij een van zijn kinderen? Ik zoek het weer op. Verdomd ja, twee jaar later, in 1734.
En weer twee jaar later, in 1736, trouwt ze met Andreas Kallen en woont ze ‘op stand’ op Krekelberg.
Mm. Dat klinkt dan weer niet als een maatschappelijke outcast, die door iedereen –en vooral de familie- wordt gemeden vanwege haar slechte naam. Maar ja, in 1732, in 1734 en 1736 wist waarschijnlijk niemand in Schinnen nog van de nachtelijke criminele feiten van de toenmalige veldwachter Witmaeckers. Die werd pas in 1743 beschuldigd en geëxecuteerd.
Wat een mooie raadsels allemaal!
Die veldwachter en zijn familie, daar wil ik wel eens meer over weten. Wie is Hendric Witmaeckers? Zijn vader komt oorspronkelijk uit Sittard- hij is gevlucht. Van Sittard naar Schinnen.
Dan moet ik nu eerst even kort iets uitleggen over de politieke situatie in Limburg in die tijd. Limburg bestond destijds helemaal niet als een politieke eenheid. Het heette: het land van Overmaas en tragisch genoeg was Overmaas militair erg belangrijk en zeer in trek als winterkwartier, rekruteringsgebied en slagveld. Voortdurend had het vruchtbare (löss)gebied te lijden van plunderingen en ander oorlogsgeweld, vooral tussen Frankrijk, Spanje en de Republiek der zeven Provinciën, zeg maar de ‘Staten van Holland’. Die wilden hier allemaal de baas spelen.
In 1713 was de situatie zo:
Alles wat op het kaartje hierboven oranje is gekleurd, was in 1713 Oostenrijks geworden. Ja, het ziet er heel vreemd uit als je met de ogen van nu kijkt, maar Schinnen, Schimmert, Nuth, Oirsbeek en omringende dorpjes waren Oostenrijks- en katholiek.
Maar geel gekleurde plaatsen als Beek, Ulestraten en Heerlen waren Staats, hoorden bij Holland en waren officieel Calvinistisch, terwijl de meerderheid van de bevolking katholiek was.
Sittard hoorde dan weer bij Gulik. Dus de hertog van Gulik, die de baas was in Sittard, had niks te zeggen in Schinnen, want daar was de keizer van Oostenrijk de baas.
Daarom was de familie Witmaeckers in Schinnen veilig. De reden waarom ze moesten vluchten, kan ik jammer genoeg niet achterhalen.
Hendric Witmaeckers is veldwachter. Wat zijn z’n taken?
Hij moet in de handen van de schout zweren, dat hij de bossen en velden van het dorp zal bewaken, dat hij zal optreden als armenjager, bedelaars gaat weren en de schout assisteren, indien dat nodig is. Tevens let hij op inbraak en dieverijen. Hij zweert dat hij zich niet door giften en gaven van iemand zal laten verleiden en de schout en schepenen gehoorzaam zal zijn in alles en een vrome en getrouwe veldschut, die handelt naar de Christelijke katholieke religie, ‘zo helpe mij God en al zijn lieve heiligen’.
Het grootste deel van zijn boetes zijn voor de overheid. Maar hij mag voor een paard of een koe, die op verboden land wordt aangetroffen vijf stuivers rekenen en zelf in zijn zak steken. Voor een schaap of een varken 1 stuiver. En voor iedere opgebrachte veldrover: vier stuivers. Dat is zijn loon. Niet echt een baan waar je rijk van wordt, maar het geeft wel enig aanzien.
Maakt zo’n beroep je populair bij de inwoners van Schinnen, vraag ik me af?
Het huis van de veldwachter Witmaeckers stond aan de linkerkant in de bocht
(Dank ‘du bess van Sjenne, es… Facebookgroep)
Hij trouwt in 1717 met Mechtild Mengelers, ‘alijs multis’, onder grote belangstelling, noteert pastoor Petri.
In 1733 wordt hij ontslagen als veldwachter. Eén jaar nadat Anna’s petekind Anna Witmaeckers is geboren dus. Nergens kom ik te weten, waarom dat ontslag plaatsvond. Was hij ergens op betrapt? Corrupt? Of was hij met 46 jaar te oud voor dit beroep, dat menigmaal krachtig lichamelijk optreden verlangde? (Dank, François van Gehuchten…)
Uit de bronnen krijg ik het beeld van een tamelijk rauwe familie. Lees maar even mee.
De veldwachter heeft een oudere broer, Rijk, en een zus Agnes.
Rijk, die in het gehuchtje Hegge woont, krijgt een maand na zijn huwelijk al zijn eerste kind. Dat was op zich niet zo uitzonderlijk, maar hij is vooral iemand die met Jan en alleman ruzie maakt. Hij vreigelt zich met zijn zwager eindeloos over wie een paar kleren, wie ‘de rietstok met de snaphaan’ (de meetstok met de vuursteenmusket) van zijn overleden schoonvader krijgt en wie diens vrouw nu moet onderhouden Pastoor Petri maakt in 1722 persoonlijk een einde aan de ruzies.
Armoedzaaiers dus, die niet de ‘sociale vaardigheden’ hebben om op een ‘slimme’ manier hun armzalige belangen veilig te stellen.
Zus Agnes heeft drie kinderen, alle drie in fornicatione geboren, onwettig dus. De eerste twee sterven direct na de geboorte. Een derde, Joannes (Joes), geboren in 1732, blijft in leven. Filius naturalis Joannis Sijben nunc militantis sub statibus Hollandiae et Agnetis Wijtmackers. N.B. Nunc esse 3tiam prolem naturalem praedictorum. ‘Pas op’, schrijft pastoor Petri verontwaardigd, ‘dat is nu al het derde onwettige kind van die twee.’
|
Dopeling |
Wijtmackers, Joannes |
Algemeen=in fornicatione
Geboortedatum=<=28-06-1732 |
Vader van de dopeling |
sijben, Joannes |
|
Moeder van de dopeling |
Wijtmackers, Agnetis |
|
Doopgetuige |
Corvers, Christina |
|
Doopgetuige |
Wijtmackers, richardus |
|
|
|
|
De vader van de kinderen is Jan Sijben, een soldaat in dienst van het calvinistische Staats Holland. Jan lijkt me niet echt een man van principes. Hij neemt zijn vaderlijke plichten niet serieus. Hij laat zich thuis zelden zien. Ik vind in de bronnen dat ook hij later wordt veroordeeld als bokkenrijder Witsjanneke. Bij de doop- en trouwgetuigen bij de familie Witmaeckers lees ik wel meer namen van later veroordeelde bokkenrijders.
Uiteindelijk trouwt zus Agnes met Bavo Slangen, maar of dit huwelijk nou zo harmonieus is? Lees wat er op 29 september 1747 gebeurt:
Een vrouw, Elizabeth Diederen, loopt ’s avonds langs het huis van Agnes en Bavo en hoort uit de verte al een groot getier in huize Slangen. Ze is daarnaartoe gegaan, de deur vliegt open, daar staat Agnes met bebloed hoofd. Ze durft niet meer terug naar binnen. De vrouw gaat dan het huis in en probeert de man ‘tot raison’ te brengen, “siende dat hij met groote ijver een broot van de taefel ter aerde smete ende alsdoens eene pistole gegrepen ende daer mede sijne vrouwe immer slaegen toegebroght, daeronder scheldende en roepende: carnalie, hoer etc’.
De vrouw kan het niet aan en loopt weg, Agnes komt brullend en smekend achter haar aan, maar Slangen krijgt Agnes weer te pakken en blijft haar slaan, tot ze uiteindelijk bebloed in een karrespoor blijft liggen. Bavo Slangen gaat terug in huis en begint daar met een bijl de boel kort en klein te slaan.
Fragment van het originele document
(Dank, Frits Schoonbrood…)
En dit is niet de enige getuigenis van Agnes wilde leven. Een pittige familie, waar het zelden rustig was. Zo lijkt het tenminste.
Dan komt het jaar 1743. Een rampjaar voor de familie Witmaeckers.
Op 1 november overlijdt de vrouw van veldwachter Henric, Mechtild.
Op 10 november, negen dagen later sterft zijn broer Rijk thuis in Hegge aan TBC. Die dood redt hem van de galg.
En op 17 december wordt Henric op de Danikerberg aan een paal gewurgd en daarna verbrand. Verder wordt zijn huis afgebroken en er mag 100 jaar niet meer op die plaats gebouwd worden.
Jan Sijben, de soldaat van Agnes, Witsjanneke is er op tijd tussenuit geknepen en niemand heeft ooit meer van hem gehoord
Danikerberg, aan de rand van Schinnen, waar het galgenveld was
Op dat moment is Anna’s petekind, Anna Wittmaeckers, dus wees, dakloos en 11 jaar.
Wat heeft Anna gedaan voor haar petekind?
Peettante had in die tijd nog een inhoudelijke betekenis. Bijvoorbeeld ’toe te zien op een goede katholieke opvoeding’. Maar ook een bijzondere zorg en aandacht te besteden aan het kindwanneer het beide ouders zou verliezen.
Peettante Anna woont op dat moment, in 1743, al op Krekelberg met zes kinderen uit het vorige huwelijk van haar man Andreas Kallen en één kind van Andreas en haarzelf.
Heeft ze haar petekind opgenomen?
Ik vind daarvoor geen bewijs. Ik zie wél dat haar petekind in 1761 te Sweikhuizen woont, naast of bij Frans Witmaeckers, een zoon van Rijk.
Wat zou er zijn gebeurd? Heeft Andreas niet gewild dat de dochter van een bokkenrijder op Krekelberg zou komen te wonen? Of heeft Anna zelf haar petekind afgescheept, net als ze later zal doen met Treesje en haar kindje Serfke in 1759? (Anna’s priesterzoon Joes maakte zijn dienstmeid Treesje Debruijn zwanger, maar Anna nam haar en haar kleinzoon na de bevalling niet op in haar hof op Krekelberg. Zie mijn eerste blog van 14 februari).
Ja Anna, jij duvelsprie, heb je inderdaad alleen aan jezelf gedacht op dat moment- en dat na alles wat je zélf hebt meegemaakt? Was je bang? Of heb je vooral aan je goede naam gedacht nu je daar op Krekelberg een mooie gerespecteerde positie had? Wilde je al die dubieuze contacten uit het verleden snel achter je laten, want: wat zouwe de luuj zeggen?
Of kón je gewoon niet anders?
En dan ben ik nog niet klaar met mijn ontdekkingen. Want als een soort bijvangst lees ik, dat Treesje Debruyn en haar ‘onwettige’ zoon Serfke in 1761 wonen naast (of misschien wel bij) … Agnes Witmaeckers. Die is dan 61 jaar en woont daar in bij haar dan 29 jaar oude zoon, diens vrouw en twee kinderen van vijf en twee jaar.
138 Agnes Witmaeckers weduwe Slangen; moeder volgende; * 1700 / + 1770
139 Joes Sijben onwettige zoonvan vorige; X volgende 1755;
140 Sophia Cordeweners X vorige; * 1724 / + 1803
141 Maria Agnes Sijben 5 jaar * 1756
142 Joes Nicolaus Sijben 2 jaar * 1759
143 Theresia Debruyn was gehuwd met Bernardus Reinich
144 Severinus N. 2 jaar * 1759; onwettige zoon.v. vorige
Ik geloof mijn ogen niet.
Therese Debruiyn en Agnes Witmaeckers, die naast of mét elkaar wonen? Wie is de schakel tussen die twee? Dat kán toch niemand anders zijn dan ‘onze’Anna Raedermeckers? Wat voor rol heeft ze daarbij gespeeld?
Ik heb hier al een paar keer beweerd dat toeval niet bestaat. En ook dit raadselachtige cadeautje beschouw ik als een voorteken. De geschiedenis wil me iets vertellen. Iets dat een romanschrijver niet zo gauw zelf zal verzinnen.
Aan de ene kant maakt Anna carrière, het gaat haar goed, ze is boerin op een succesvolle hof, maar blijkbaar heeft ze ook nog contacten met de –door de gemeenschap- veroordeelde familie Witmaeckers. Wat voor contacten waren dat dan?
Veel raadsels blijven dus onopgelost. Maar Anna ontwikkelt zich steeds meer tot een echte romanfiguur, vol dilemma’s en tegenstrijdigheden. En het gaat nog gecompliceerder worden. Want die bokkenrijders… wáren dat nou echt zulke criminelen, die niets anders verdienden dan de doodstraf? Of is dat een schandelijke vertekening van de toenmalige Zuid Limburgse werkelijkheid? Daarover volgende keer meer.